U bent hier: Home Inleiding Verschillende vormen van kunstenaarschap tijdens de oorlog
Document acties

Verschillende vormen van kunstenaarschap tijdens de oorlog

De oorlogsjaren werden door kunstenaars op verschillende manieren doorgebracht, die in de regel neerkwamen op de volgende:

  • krijgsdienst (verplicht of vrijwillig)
  • krijgsgevangenschap
  • vlucht naar het buitenland
  • diplomatieke betrekking
  •  continueren kunstenaarschap in België


In sommige gevallen was sprake van een combinatie van verschillende hoedanigheden. Veel jonge kunstenaars werden tijdens de mobilisatie van België opgeroepen voor de krijgsmacht, of meldden zich vrijwillig aan om het landsbelang te dienen. Een aantal van deze soldaten werd echter al snel vanwege verwondingen ontslagen of wist naar Nederland te vluchten, kwam dan als krijgsgevangene in een van de interneringskampen terecht of vond een onderkomen bij particulieren. Georges Vantongerloo en Raoul Hynckes
afb. 1XAnoniem, Raoul Hynckes aan het schilderen in een haven, ca. 1914-1916Image fullsize Toon in RKD database behoorden tot de laatste categorie, terwijl Rik Wouters als krijgsgevangene in Zeist en later Amersfoort werd geïnterneerd. Over de situatie in de Nederlandse krijgsgevangenkampen is door ooggetuigenverslagen, beeldmateriaal en historisch onderzoek vrij veel bekend. Voor kunstenaars gold regelmatig een uitzonderingspositie binnen het doorgaans strenge regime dat in de kampen heerste. De schetsen en tekeningen die een aantal Belgische kunstenaars heeft vervaardigd tijdens de gevangenschap vormen een aanvulling op de schriftelijke en fotografische bronnen die een beeld geven van de omstandigheden. afb. 2X Jules-Marie Canneel, Soldaat, 1914 gedateerdImage fullsize Toon in RKD database  afb. 3X Maurice Sieron, Les chasses au camp de Zeist / De jachten in 't kamp van Zeist, ca. 1914-1918Image fullsize Toon in RKD database  afb. 4X Eugeen Yoors, Portret van een lezende Belgische soldaat, 1915 gedateerdImage fullsize Toon in RKD database  

 


Afb. 2

Afb. 3

Afb. 4
 
 

Sommige kunstenaars ontkwamen aan vlucht of krijgsdienst door een aanstelling in bestuurlijke of diplomatieke dienst. Zo is over Jacob Smits en diens leerling Dirk Baksteen opgetekend: ‘Tijdens de oorlog 1914-1918 werd er niet veel gewerkt op het atelier. Smits werd gevolmachtigd afgevaardigde voor de voedselvoorziening bij minister Posthuma in Den Haag en voor de broodlevering uit het Brabantse. Dit bracht zeer veel geschrijf mee en Dirk Baksteen werd door Smits aangesteld tot de secretaris van het komiteit. Ook voor de privé-correspondentie werd hij ingeschakeld. Op het eind van de oorlog was hij diensthoofd van het officieel orgaan ‘The commission for relief in Belgium’.1 Alfred Bastien werd als artillerist bij de Brusselse burgerwacht opgeroepen. Nadat deze ontbonden werd, vluchtte hij naar Engeland, maar in 1915 meldde hij zich als vrijwilliger opnieuw bij het Belgische leger aan en kreeg een aanstelling bij de topografische dienst. In 1916 trad hij toe tot de onlangs opgerichte ‘Section artistique de l’armée’, die bestond uit kunstenaars die aan het front de oorlogssituatie documenteerden. Het werk van deze groep frontschilders, waartoe onder anderen André Lynen, Jos Verdegem en Fernand Allard l’Olivier behoorden, kwam in gereproduceerde vorm terecht in diverse tijdschriften.2 Isidoor Opsomer vertrok na een kort verblijf in Engeland op voorstel van de minister van kunst en wetenschappen Prosper Poullet naar Nederland om er namens de Belgische regering tentoonstellingen in te richten.3

Het tijdelijk verblijf als vluchteling, voornamelijk in Nederland, Engeland of Frankrijk, betekende voor de meeste kunstenaars een cesuur in zowel de persoonlijke als artistieke ontwikkeling. De mate waarin deze periode van invloed was op leven en werk verschilt echter per kunstenaar. Een aantal kunstenaars koos er voor om in bezet België te blijven werken. Blijkbaar werd de noodzaak om het bezette gebied te ontvluchten niet overal in dezelfde mate ervaren. Zo continueerde Armand Rassenfosse schijnbaar onbewogen zijn werkzaamheden in het zwaar getroffen Luik. Al in 1915 organiseerde de plaatselijke academie er een overzichtstentoonstelling van Rassenfosse, waarvan de opbrengsten overigens ten goede kwamen aan kunstenaarsfamilies in nood. Jean Brusselmans verbleef gedurende de oorlog aan de rand van Brussel, in het verlaten huis van de naar Engeland uitgeweken schilder Jean van Cleemput in Oudergem. In deze gemeente woonde eveneens zijn vriend August Oleffe
.4 Albert Servaes en Albijn van den Abeele verkozen een geïsoleerd verblijf in Sint Martens Latem boven een vlucht naar het buitenland. Dat er een middenweg leek te bestaan tussen vluchten en blijven, bevestigt de geschiedenis van Modest Huys tijdens de oorlog. Aanvankelijk vluchtte hij bij het uitbreken van de oorlog naar de Zeeuwse plaats Oostburg, maar keerde in 1915 al weer terug naar Vlaanderen. Hij probeerde ondanks moeilijkheden met de Duitse bezetter zijn werk voort te zetten en nam deel aan diverse tentoonstellingen, onder meer in het Vlaamsch Huis te Kortrijk. Tijdens de afmars van de Duitse troepen zocht hij een veilig heenkomen bij familie in Brussel. In 1918 trof hij zijn atelier in Olsene in puin aan, waarna hij zich vestigde in Wakken.

 



afb. 1Anoniem, Raoul Hynckes aan het schilderen in een haven, ca. 1914-1916
afb. 2 Jules-Marie Canneel, Soldaat, 1914 gedateerd
afb. 3 Maurice Sieron, Les chasses au camp de Zeist / De jachten in 't kamp van Zeist, ca. 1914-1918
afb. 4 Eugeen Yoors, Portret van een lezende Belgische soldaat, 1915 gedateerd

[1]

P.J. van Nieuwenhuysen, Dirk Baksteen. De etser van de Kempen 1886-1971, Gent 1990, p. 11

[2]

L. van Hasselt, Schilderen of schieten? De impact van de Wereldoorlogen op het leven en het werk van Alfred Bastien. 1873-1955. (http://www.ethesis.net/bastien/bastien_hfst_3.htm; maart 2011)

[3]

F. Clijmans, Opsomer, Antwerpen 1942, pp. 33-34

[4]

Tent. cat. Brusselmans, Brugge 1980, p. 61

Datum laatste wijziging: 17-09-2012 13:03