U bent hier: Home Den Haag Vantongerloo, Paerels en Schmalzigaug
Document acties

Vantongerloo, Paerels en Schmalzigaug

Snijder van Wissekerke, de hierboven al genoemde voorzitter van de Haagse Kunstkring, nam in zijn leegstaande woning 'Villa Persijn' in Wassenaar een grote groep Belgische vluchtelingen op. Tot deze groep behoorde ook Georges Vantongerloo, die als soldaat gewond raakte bij de slag om Luik en als afgekeurd dienstplichtige naar Nederland kwam. Zijn broer Frans was hem blijkbaar al voorgegaan en heeft hem mogelijk in Nederland geïntroduceerd. Hij ontmoette er onder anderen Philippe Zilcken en nam al spoedig deel aan diverse tentoonstellingen in Den Haag. Uit de vlot gemodelleerde portretbustes die hij in deze beginperiode van zijn ballingschap tentoonstelde, is af te leiden dat zijn contacten zich hadden uitgebreid tot onder meer Van Mastenbroek, Paerels, Albert Roelofs en Jozef Quisthoudt.1 Het Comité Belge stond hem toe om het onder journalisten bekende Café Hollandais te bezoeken, waardoor zijn vriendenkring zich verder uitbreidde. Van belang voor zijn artistieke ontwikkeling was de kennismaking met de Belgische futurist Jules Schmalzigaug, die gelieerd was aan het Comité en ook goed bevriend was met Paerels. Uiteindelijk zou Vantongerloo in contact komen met Theo van Doesburg in 1918 en de geschiedenis in gaan als 'de beeldhouwer van De Stijl'.

De naam van de tot Belg genaturaliseerde Willem Paerels is hierboven al enkele keren de revue gepasseerd. Hij speelde een belangrijke, verbindende rol tussen Nederlandse en Belgische kunstenaars in het Haagse kunstleven. Hij wist zich te herinneren hoe de oorlog hem min of meer overviel: ‘…en toen brak de oorlog uit. Ik was toen juist op bezoek bij mijn ouders te Scheveningen en ik ben daar dan heel de oorlog gebleven net als zoveel andere Belgische schilders en schrijvers. Ik heb daar Jan van Nijlen leren kennen, Opsomer ontmoet, vriendschap gesloten met Greshoff’.2 Hij betrok een appartement vlakbij het strand en opende er in samenwerking met zijn vriend Frans Smeers een vrije academie waar voornamelijk naar naaktmodel werd getekend. Een van de leerlingen was de nog jonge Edith van Leckwyck, de toekomstige vrouw van Heinrich Campendonk, die met haar familie naar Nederland was gevlucht. Smeers was eveneens gevlucht voor de oorlog en heeft in gezelschap van Paerels diverse strandgezichten geschilderd. De wat vooruitstrevender werkende Paerels was voor de oorlog al bevriend met Rik Wouters, wiens vrouw Nel hij in Scheveningen onderdak verschafte.

In 1916 leerde hij Schmalzigaug kennen, die eveneens in Scheveningen verbleef. In het overwegend nog impressionistisch werkende Belgische gezelschap vormden zijn dynamische schilderijen en tekeningen een opvallend moderne uitzondering. Via Venetië, waar hij volop deelnam aan het opkomende futurisme, belandde hij in 1914 in Antwerpen, waar hij vanwege gezondheidsredenen werd afgekeurd voor de dienstplicht. Met zijn familie vluchtte hij naar Nederland. Net als zijn vriend Paerels richtte hij in Scheveningen een open academie op, die de naam 'School voor Huiselijke Kunst' kreeg. Edith van Leckwyck volgde lessen bij hem en samen bezochten ze tentoonstellingen. Intussen werkte hij aan zijn kleurentheorie 'La Panchromie', waarin hij in twaalf punten zijn visie op de weergave van licht, beweging en ritme uiteenzette.3 Vanuit deze artistiek wat geïsoleerde positie en waarschijnlijk door de desillusie van de oorlog gedreven, pleegde Schmalzigaug in 1917 zelfmoord. Zijn vooruitstrevende ideeën en moderne werk zouden pas na de Tweede Wereldoorlog weerklank vinden in de Belgische kunstwereld.



[1]

Tent. cat. Georges Vantongerloo 1886-1965, Antwerpen (Galerie Ronny van de Velde) 1996, pp. 25-27

[2]

Tent. cat. Willem Paerels, Brussel (Paleis voor Schone Kunsten) 1968, [p. 5]. De dichter Jan van Nijlen vond via zijn Nederlandse collega Jan Greshoff onderdak bij diens moeder in Apeldoorn. Hij was met diverse kunstenaars bevriend, waaronder de ballingen Pieter de Mets en Rik Wouters in Amsterdam

[3]

De theorie is opgenomen in P. Mertens, Jules Schmalzigaug 1882-1917, Antwerpen/Brussel 1984, pp. 116-117

Datum laatste wijziging: 12-10-2011 13:30